Onze school is een christelijke school. Dat is te zien aan de uiterlijke kenmerken als Bijbelvertellingen, gebeden, meewerken aan kerkschool-gezinsdiensten en zingen van christelijke liederen. Het ene jaar vieren we Pasen in de kerk en het andere jaar Kerst.
Van grote betekenis voor een school is: hoe ga je met elkaar om? Hoe is de relatie van de leerkracht met zijn of haar kinderen? Want een school is niet alleen een leerinstituut, maar ook een opvoedingsplaats. We zullen onze kinderen moeten opvoeden tot medemensen, die verantwoordelijkheid voor elkaar durven en kunnen dragen. Samen ergens voor staan. Samen ergens de schouders onder zetten, elkaar nodig hebben. Daarom is burgerschap en sociale integratie een punt van aandacht.
Ons motto: De Triangel, een sterke basis
Bij de vorming in de school gaan we uit van
een drietal basisbehoeften van het kind:
1. relatie,
2. competentie en
3. autonomie.
Op onze school proberen we inhoud te geven aan deze zaken vanuit de Bijbel. Het gaat hierbij niet alleen om kennis van de Bijbel (verhalen). Het gaat om het dagelijks handelen met èn voor elkaar, het naar elkaar omzien en er zijn voor elkaar. Van grote betekenis hierin is dat de leerkrachten de kinderen voorleven, laten zien waar zij voor staan, respectvol zijn.
Het gaat om de grondhouding van de leerkracht! Zij leven waarden en normen voor.
Belangrijk in ons onderwijs is het aanleren hoe kinderen moeten leren, onthouden, denken en hoe zij zichzelf motiveren.
Het zelfstandig werken is een belangrijk gegeven binnen onze school. Doordat leerlingen zelfstandig aan een taak werken, komt ook meer nadruk te liggen op het zelfstandig leren van de kinderen. Daarom moeten kinderen beschikken over een groot aantal strategieën en vaardigheden die ze kunnen inzetten om taken en opdrachten goed uit te kunnen voeren en om hun oplossend vermogen te vergroten. Ook moeten ze leren welke strategieën en vaardigheden zij in een bepaalde situatie het best kunnen gebruiken om de leerstof effectief te verwerken. Als leerkrachten moeten we de kinderen laten zien hoe zij het beste informatie kunnen verwerven en verwerken.
Kinderen moeten kunnen samenwerken. Kinderen ontmoeten elkaar en hun leerkracht in hun werk en in hun spel. In de ontmoeting moet aan het kind duidelijk worden dat de leerkracht er is voor de kinderen, dat hij of zij geduld heeft met het kind, dat hij of zij problemen wil oplossen door positieve aandacht en extra instructie. En dat geeft het kind vertrouwen: de leerkracht is er (ook) voor mij, hij wil mij helpen en hij heeft de verwachting dat ik dit kan!