Bij kinderen die een normale ontwikkeling doormaken zien we dat ze actief bezig willen zijn met de wereld waarin ze zich bevinden. Kinderen ontwikkelen zich voornamelijk vanuit het spel. Spelen is een leerproces! Het spel moet echt en betekenisvol worden voor de kinderen en niet losgemaakt van de werkelijkheid. De omgeving van het kind en de volwassenen spelen hierbij een belangrijke rol. Zij kunnen de ontwikkeling en het leren van het kind beïnvloeden, doelbewust uitlokken en stimuleren. Jonge kinderen zijn ontwikkelbaar / leerbaar op de wijze die bij hen past.
Als leerkrachten zorgen wij voor een rijke stimulerende omgeving. Ook dragen wij thema’s aan die aansluiten bij de werkelijkheid van de kinderen en hun leefwereld. Aan deze thema’s kunnen dan allerlei activiteiten worden opgehangen. Niet alle kinderen maken eenzelfde ontwikkeling door. Bij binnenkomst in de basisschool zijn er reeds grote verschillen in ontwikkelingsniveau van de kinderen.
Wij hebben de taak om met deze verschillende ontwikkelingsniveaus en behoeften van kinderen om te gaan. Er is daarom sprake van sturing door ons als leerkrachten. Een leerkracht moet de interesse wekken en zelf actief deelnemen aan het proces. Ook moeten en mogen wij kinderen verder helpen, ervaringen en handelingsmogelijkheden toevoegen om ontwikkeling en leren doelbewust uit te lokken en te stimuleren. Reflectie en observatie zijn onlosmakelijk aan ons handelen verbonden.
Wij zoeken steeds naar wat kinderen zelf willen en al (bijna) kunnen. Aan de hand van de observaties wordt bepaald wat de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ is. Kinderen kunnen zich zo in hun eigen tempo ontwikkelen. De betrokkenheid en het welbevinden van de kinderen willen we bevorderen door de kinderen de mogelijkheid te bieden eigen activiteiten te kiezen, een goede, veilige sfeer in de groep te creëren, voldoende uitdaging te bieden en de leerstof te laten aansluiten bij de kinderen. Ontwikkelingskenmerken (met name te zien in het spel) van vier- tot zesjarigen.
- Jonge kinderen bezitten een grote behoefte tot bewegen.
- Ze zijn egocentrisch en hebben een drang tot herhalen.
- Jonge kinderen leren door exploratie.
- Jonge kinderen willen graag ‘groot’ worden.
- Het waarnemen van het jonge kind gaat van globaal naar gedetailleerd.
- De taal ontwikkelt zich van concreet naar abstract.
- Het kind maakt een ontwikkeling in het spel door: van het manipulatieve spel tot betekenisvol rollenspel en regelspel.
- Sociale ontwikkeling: van alleen spelen tot samen spelend.
- Fantasie wordt steeds meer werkelijkheid.
- Kinderen ontwikkelen zich het meest in een veilige, vertrouwde omgeving.
- De motoriek verloopt van grove bewegingen naar fijne bewegingen.
Het thematisch aanbod binnen de groep moet bijdragen tot de beoogde ontwikkeling van onze kinderen. De didactische organisatie speelt hierin een rol. In begeleide keuze helpen wij de kinderen om initiatieven te nemen en plannen te maken voor hun activiteiten. Vooral kleine groepsactiviteiten maken het mogelijk om met hen samen te spelen, te praten, te denken en te werken. De meeste kinderen zitten 2 à 2 ½ jaar in de kleutergroep. Dat is afhankelijk van hun leeftijd, hun aard en hun aanleg. Op weg naar groep 3 komen de kinderen spelenderwijs in aanraking met rekenen, schrijven en lezen (tussendoelen ontluikende geletterdheid en gecijferdheid).
De kinderen van groep 1/2 worden gevolgd vanuit de leerlijnen. Hiervoor gebruiken wij het systeem van Parnassys.
De groepen 1 en 2 zijn heterogene groepen, d.w.z. dat de jongste en de oudste kleuters bij elkaar in de groep zitten. Op deze manier kunnen kinderen elkaar iets leren en leren ze omgaan met verschillen. Bovendien worden de leerlingen zo eerlijk mogelijk over alle groepen verdeeld, en ontstaan er geen al te grote groepen.
Kernactiviteiten vanuit de basisontwikkeling: Spelactiviteiten Constructieve en beeldende activiteiten Gespreksactiviteiten Lees- en schrijfactiviteiten Reken-wiskundeactiviteiten
Groep 3 t/m 8 De eerste jaren lopen de verschillende activiteiten speels in elkaar over. Vanaf groep drie worden deze activiteiten steeds meer gesplitst in leervakken zoals b.v. taal, rekenen en lezen. Hierdoor wordt het aantal methoden geleidelijk aan verder uitgebreid. Hierbij maken wij gebruiken van actuele methodes. Ook maken wij gebruik van digitale middelen om ons onderwijs steeds adaptiever vorm te geven.